VOORTPLANTING

Merriebegeleiding

De merriebegeleiding begint bij het schouwen van de merrie. Dit gebeurt bij voorkeur al vroeg in het seizoen. Zodoende verkrijgen we al voordat we de merrie echt gaan begeleiden belangrijke informatie over de regelmaat van de hengstigheid. In het voortplantingsseizoen (ongeveer van maart tot september) zijn de merries om de 3 weken gemiddeld 5 dagen hengstig. Op het moment dat de merrie goed hengstig is, beginnen we met het rectaal opvoelen en scannen. Hierbij letten we vooral op de structuur van de baarmoeder en baarmoedermond en de activiteit van de eierstokken. Met de combinatie van het schouwen en opvoelen wordt een inschatting gemaakt van het moment van de eisprong. De frequentie van scannen wordt bepaald door het soort sperma, waarmee geïnsemineerd moet worden. Wanneer diepvriessperma wordt gebruikt, wordt de merrie vaker opgevoeld dan bij het gebruik van vers sperma.

Lees meer: Merriebegeleiding

Vers sperma

Het vers of vers gekoeld sperma is gemiddeld 48 uur in staat te bevruchten. De merries moeten voor deze begeleiding rond de eisprong om de dag gescand worden. Eén tot anderhalve dag na de inseminatie wordt gekeken of de verwachte eisprong daadwerkelijk plaats gevonden heeft en of de baarmoeder schoon is. Indien nodig kan de baarmoeder nagespoeld worden met steriele vloeistof of antibiotica.

Diepvriessperma

Sperma dat diep gevroren in rietjes bewaard wordt, is na ontdooien ongeveer 6 uur in staat te bevruchten. Dit vraagt om een veel nauwkeuriger tijdstip van inseminatie. Rondom het te verwachte moment van de eisprong wordt de merrie dan ook 3x per dag opgevoeld. Het sperma wordt zo dicht mogelijk na de eisprong ontdooid en geïnsemineerd. Op de echo zien we op dat moment het zogenaamde gele lichaam ontstaan.

Drachtscan

Het eitje wordt bevrucht in de eileider en komt na een paar dagen in de baarmoeder terecht. Indien een dubbele eisprong heeft plaats gevonden, is de kans op een tweelingdracht aanwezig en is het verstandig om de merrie 14-15 dagen na de eisprong te scannen. De vruchtblaas is dan ongeveer 1,5 cm groot. Aangezien een merrie bijna nooit in staat is om 2 gezonde veulens te voldragen, wordt één van de twee vruchtjes manueel verwijderd. De kans dat deze ingreep succesvol verloopt is in deze vroege fase van de dracht het grootst.

Indien er één eisprong heeft plaats gevonden, wordt de merrie rond de 17e – 18e  dag na de eisprong gescand. De vruchtblaas is dan ongeveer 2,5 cm groot. Het vruchtje zelf is nog niet zichtbaar. Mocht de merrie bij deze scan niet drachtig zijn, wordt de begeleiding opgestart voor de volgende hengstigheid.

De tweede drachtscan wordt geadviseerd rond het moment dat de merrie 30 dagen drachtig is. Het vruchtje zelf is op die leeftijd ongeveer 1 cm groot en duidelijk te zien op de echo. Op deze leeftijd is de hartactiviteit al duidelijk te herkennen en kunnen we controleren of  het vruchtje leeft. De derde scan wordt vaak rond de 3 maanden of aan het eind van het seizoen herhaald.

Lees meer: Dracht van de merrie

Dracht van de merrie

De dracht bij een merrie duurt gemiddeld 11 maanden. Waar moet je als eigenaar in deze periode eigenlijk allemaal rekening mee houden?

Voermanagement tijdens de dracht

Tijdens de eerste 8 maanden van de dracht is het niet nodig om het rantsoen van de merrie aan te passen. Overgewicht van de merrie heeft juist een negatief effect op het veulen. Maar tijdens de laatste 3 maanden ondergaat het veulen een ware groeispurt en stijgt de behoefte aan energie en eiwitten. Ook mineralen als calcium en fosfor en vitaminen A en E (die zich in een grasrijke weide begeven) zijn belangrijk. Over het algemeen stijgt de voedingsbehoefte in de 9e en 10e maand met 10% en de 11e maand met 20%. In deze periode neemt het veulen in de buik steeds meer ruimte in, waardoor de kwaliteit van het ruw- en krachtvoer steeds belangrijker wordt. Een goede voedingsconditie van de merrie is belangrijk tijdens de dracht en rondom de bevalling.

Vaccinaties

Door middel van vaccineren kan men de merrie en het veulen beschermen tegen influenza, tetanus en rhinopneumonie.  De vaccinaties tegen rhinopneumonie bieden de beste bescherming als zij worden gegeven rond de 5e, 7e en 9e maand van de dracht. Tegen influenza en tetanus wordt geadviseerd te enten rond de 10e maand van de dracht. Het is belangrijk dat het veulen voldoende biest drinkt om ook na de geboorte te profiteren van deze bescherming.

Ontwormen

De drachtige merrie maakt onderdeel uit van de standaard ontwormingsstrategie. De keuzes worden gebaseerd op de uitslag van het mestonderzoek en de verschillende management factoren, zoals bijvoorbeeld het beweidingsschema. Let bij het gebruik van ontwormingsmiddelen goed op of deze geschikt zijn voor drachtige merries.

Voorbereiding en signalen van een naderende bevalling

Ongeveer 4 tot 6 weken voor de veulendatum is het raadzaam dat de merrie zich bevindt in de omgeving waar ze zal gaan veulenen. In deze periode zorgt de merrie voor de opbouw van de belangrijke antistoffen tegen de kiemen in deze omgeving. De stal dient uiteraard droog en schoon te zijn. Na de geboorte wordt het veulen van deze antistoffen voorzien via de opname van de biest.

  • 2.1.1.1 b uierontwikkeling uitgesneden 3502Uierontwikkeling
    Vanaf een maand voor de bevalling kan de uier van de merrie gaan opzwellen als voorbereiding opde melkproductie. Vaak neemt deze zwelling in de loop van de dag weer iets af. De laatste 1-2 weken blijft het uier vol. De tepels worden breder en vullen zich vlak voor de geboorte met melk.
  • Bekkenbanden
    Een van de signalen van de voorbereiding op het veulenen, is het ontspannen van de bekkenplaten. Dit is vanaf de achterkant goed te herkennen aan de vorm van de billen. De normaal gesproken ronde billen vallen beiderzijds een beetje in naast de staart. De vulva verlengt en zwelt iets op.
  • Kegelen
    Op het moment dat er eerst harsachtige en later witte kegels aan de uier ontstaan, gaat het niet lang meer duren. Het zijn druppeltjes biest oftewel de eerste moedermelk. Deze is van groot belang voor de gezondheid van het veulen.

Geboorte alarm inschakelen
Indien men in het bezit is van een geboorte alarm, is het verstandig om deze 1 á 2 weken voor de verwachte veulendatum te installeren. De geboorte van een veulen gaat over het algemeen snel en het is dan ook belangrijk om bij eventuele complicaties in te kunnen grijpen. Controleer ook of de merrie dichtgezet is (zogenaamde caslick), zodat de vulva ongeveer 2 weken van te voren open geknipt kan worden!

Lees meer: De geboorte van het veulen

De geboorte van het veulen

De geboorte
Vlak voor de geboorte draait het veulen pas van rug- naar buikligging. Dit veroorzaakt bij de merrie een onrustig gedrag. Ze houdt haar staart wat af, kijkt naar haar buik, gaat steeds liggen en staan en mest kleine beetjes. De geboorte vindt met deze signalen meestal binnen een half uur plaats.

Het veulenen zelf duurt tussen de 20 en 30 minuten. Als er in het eerste kwartier dat de merrie is gaan persen nog niets gebeurt, is het verstandig om te dierenarts te bellen. Aan het einde van de ontsluitingsfase scheurt het buitenste vruchtvlies en start de uitdrijvingsfase. “Het water is gebroken”. De baarmoedermond is nu volledig ontsloten en het veulen passeert d.m.v. de weeën het geboortekanaal. De meeste veulens komen met het hoofd en de voorbeentjes eerst. Mocht het vruchtvlies nog om de neus van het veulen zitten, moet het direct verwijderd worden, anders kan het veulen stikken. Wanneer het hoofd en de voorbeentjes het bekken passeren breekt het binnenste vruchtvlies (amnion). De rest van het lichaam volgt meestal vlot.

Direct na de geboorte
Het is belangrijk om merrie en veulen nu even rustig te laten liggen. Wanneer de merrie na ongeveer 20 minuten uit zichzelf opstaat, breekt de navelstreng over het algemeen op de juiste plaats. Deze mag nooit zomaar worden doorgeknipt! Meestal wordt de nageboorte vervolgens binnen een uur uitgedreven. Indien dit na 2 tot 6 uur nog niet het geval is, moet de dierenarts gebeld worden.

2.1.1.2 merrie veulen

Het veulen moet binnen 2 uur kunnen staan en voldoende biest gedronken hebben. De biest bevat belangrijke antistoffen voor het veulen. Als de merrie goed gevaccineerd is tijdens de dracht tegen tetanus en het veulen in een schone stal geboren wordt, heeft het veulen over het algemeen geen extra injectie nodig tegen tetanus. De navelstreng is een belangrijke toegangspoort voor allerlei omgevingskiemen, waardoor het veulen ziek kan worden en eventueel gewrichtsontstekingen kan oplopen. Het is dan ook ten alle tijden verstandig om het veulen door de dierenarts te laten controleren en de navelstomp goed te ontsmetten. De dierenarts kan dan beoordelen of het veulen een extra bescherming met bijvoorbeeld antibiotica of tetanusserum nodig heeft.

Na 2 uur komt de eerste ontlasting van het veulen, de zogeheten darmpek. Wanneer de darmpek (meconium) niet tijdig afkomt kan het geven van een klysma hulp bieden. Naast het risico op koliek kan ook een mogelijke blaasruptuur, ten gevolge van het persen op de darmpek, voorkomen worden. Na 9 uur moet het veulen geürineerd hebben. Mocht dat niet het geval zijn, neem dan contact op met uw dierenarts.

Eerste weken van het veulen

Bij twijfel of het veulen voldoende biest opgenomen heeft, kan 18-24 uur na de geboorte de hoeveelheid antistoffen in het bloed van het veulen gemeten worden. Het is verstandig om de navel van het veulen 2 tot 3 dagen dagelijks te desinfecteren, totdat de navelstomp mooi ingedroogd is. Een gezond veulen drinkt minimaal een paar keer per uur bij de merrie afgewisseld met slaapfases. De normale temperatuur van het veulen ligt tussen de 38.0 en 39.0 °C. Na 10 dagen is het verstandig om het veulen in overleg met de dierenarts te ontwormen. De eerste vaccinatie hangt af van de vaccinatiestatus van de merrie en het moment van spenen. Over het algemeen ligt dit tussen een leeftijd van 4 tot 6 maanden. De 2e vaccinatie gebeurt een maand na de 1e vaccinatie en de 3e vaccinatie een half jaar na de 1e vaccinatie. Na deze boostervaccinaties gaan de paarden mee in het vaccinatieschema van de volwassen paarden.

Embryotransplantatie (ET) Paard

Embryospoeling van de donormerrie
Embryotransplantatie (ET) bij paarden is de aangewezen techniek om een veulen te kunnen fokken uit een sportmerrie zonder dat haar sportcarrière hiervoor onderbroken hoeft te worden. De sportmerrie kan op deze manier toch één of meerdere nakomelingen per jaar voortbrengen. Voor merries met een grote fokwaarde, die daarnaast ook nog zelf succesvol in de sport presteren, is dit een interessante onderneming. Voorwaarde voor een hoog rendement van embryotransplantatie (ET) is dat de donormerrie en de hengst goed vruchtbaar zijn.

Lees meer

Bij voorkeur wordt de donormerrie geïnsemineerd met vers sperma van goede kwaliteit. Na 7 of 8 dagen is het embryo ongeveer 0,5-1,5 mm groot en wordt dan uit de merrie gespoeld. Omdat dit tijdstip vrij nauwkeurig bepaald moet worden, wordt de merrie rondom de eisprong dagelijks gescand. De baarmoeder wordt tijdens de embryospoeling met een steriele vloeistof gespoeld. De vloeistof wordt via een filter verwijderd, zodat het embryo opgevangen wordt. De inhoud van de filter met het eventuele embryo wordt onder de microscoop onderzocht.

Indien in de embryospoeling een embryo aanwezig is, wordt deze schoon gemaakt en voorbereid voor de transplantatie naar de draagmoeder. Een donormerrie met een dubbele eisprong is voor een embryospoeling alleen maar een voordeel. Indien er daadwerkelijk twee embryo’s aanwezig zijn, worden zij ieder in een andere draagmerrie overgezet. Het nadeel van een merrie in vergelijking met een koe is dat we de merrie niet kunnen stimuleren op een meervoudige eisprong. Het rendement van een embryospoeling bij een merrie blijft meestal beperkt tot 0, 1 of 2 embryo’s.

Embryotransplantatie naar de draagmerrie
Voor het succes van de embryotransplantatie is het belangrijk dat de draagmerrie goed vruchtbaar en gezond is. Indien tijdens de merriebegeleiding de cyclus van de geselecteerde draagmerries niet gelijk lopen met de donormerrie, kunnen zij hormonaal begeleid worden.

embryo d8

Het embryo wordt op de dag van de embryospoeling via een speciale transplantatiepipet overgezet in de draagmerrie. Een week na de embryotransplantatie is het embryo 14 tot 15 dagen oud en wordt de draagmerrie gescand om te kijken of de transplantatie aangeslagen is. Als de draagmerrie drachtig is, worden de drachtscans herhaald rond de 30e dag van de dracht, 45e dag van de dracht en aan het einde van het seizoen.

Het veulen heeft het genenpakket van de biologische ouders. Naast deze erfelijke componenten heeft de draagmerrie ook een belangrijke rol in de ontwikkeling van het veulen. De groei in de baarmoeder en de opvoeding van het veulen worden namelijk bepaald door de draagmerrie. Als eigenaar van de donormerrie heeft u de mogelijkheid om een eigen draagmerrie te gebruiken of een draagmerrie te reserveren via onze praktijk, een embryostation of draagmerriecentrale.

Tot slot
Gemiddeld zijn er voor 1 drachtige draagmerrie 3 embryospoelingen nodig. Deze kans van slagen wordt voornamelijk bepaald door de vruchtbaarheid van de donor- en de draagmerrie en de spermakwaliteit van de hengst. Het is hierbij belangrijk dat het hele proces zorgvuldig door een dierenarts begeleid wordt.

Dekhengsten begeleiding

Dekhengsten die als KI-hengst op een gecertificeerde hengstenhouderij worden ingezet in de fokkerij, worden voorafgaand aan elk seizoen gecontroleerd op een aantal zaken. Zo moeten deze hengsten in Nederland bijvoorbeeld vrij zijn van de besmettelijke ziekten CEM en EVA. Daarnaast wordt gedurende het seizoen de kwaliteit van het sperma in de gaten houden. Er wordt hier onder andere gekeken naar de morfologie en beweeglijkheid van de spermacellen.

Artikelen

In het tijdschrift ‘Hippisch West Nederland’ heeft dierenarts Maaike Lautenschutz-Soethout in 2012 het artikel ‘Vruchtbaarheid en Embryotransplantaties bij paarden’ geschreven . Open de link om alles te lezen over merriebegeleiding en embryotransplantaties bij paarden.

In het tijdschrift de ‘Hoefslag’ heeft dierenarts Maaike Lautenschutz-Soethout in 2014 een artikel geschreven over ‘de Tijdlijn van de dracht’. Open de link om alles te lezen over de belangrijke momenten waar men als eigenaar van een drachtige merrie rekening mee moet houden tijdens de dracht.

In februari 2017 stond er in het ‘Tijdschrift voor Diergeneeskunde’ een artikel over een kijkje in onze praktijk. In deze link kunt u alles lezen over onze passie voor de voortplanting en de complete service in de nieuwe maatschap ‘Voortplantingspraktijk Paard’

Impressie voortplanting

Gespecialiseerd in vruchtbaarheidsbegeleiding en embryotransplantatie bij paarden

Onze andere diensten

Voortplantingspraktijk Paard richt zich op de voortplanting en tandheelkunde van uw paard.
Daarnaast organiseren we cursussen en workshops voor paardeneigenaren.

VOORTPLANTING

TANDHEELKUNDE

CURSUSSEN

Wilt u meer informatie? Bel gerust 06-13822542 of mail uw vraag